Afdrukken op aangepast papierformaat
Windows
1
Laad het afdrukmateriaal (zie
"Afdrukmateriaal in invoerlade laden"
).
2
Open het printerstuurprogramma (zie
"Een document afdrukken"
).
3
Klik op het tabblad
Papier/Kwaliteit
.
4
Klik op de knop
Aangepast
onder de keuzelijst
Formaat is
.
5
Typ de waarden voor breedte en lengte in het dialoogvenster Aangepast papierformaat.
6
Kies een van de vooraf gedefinieerde namen in de keuzelijst
Naam
en klik op
Opslaan
om de aangepaste instellingen op te slaan.
7
Klik op
OK
.
8
Selecteer de naam van het zojuist gemaakte aangepaste papierformaat in de keuzelijst
Formaat is
.
9
Selecteer de papierbron in de keuzelijst
Bron is
.
10
Wijzig andere gewenste afdrukinstellingen en klik op
OK
.
11
Druk het document af.
Macintosh
1
Laad het afdrukmateriaal (zie
"Afdrukmateriaal in invoerlade laden"
).
2
Klik achtereenvolgens op
Archief
en
Pagina-instelling
.
3
Mac OS 9.1.x en 9.2.x: Selecteer de optie aangepast formaat in de keuzelijst met
formaten afrukmateriaal.
Mac OS X (10.1 en hoger): Selecteer de optie aangepast formaat in de keuzelijst
Instellingen
.
4
Klik op
Nieuw
en typ vervolgens de waarden voor de breedte en de hoogte.
5
Selecteer het zojuist door u gemaakte aangepaste papierformaat.
6
Wijzig andere gewenste afdrukinstellingen en klik op
OK
of
.
Het papier moet tussen 89,9 mm en 330,2 mm breed en tussen 146,05 mm en 1270 mm lang zijn.
4-18
NLWW